
Een stukje echt Amsterdam: Café Koffiehuis De Schaapskooi
Een diepe zucht en niet omdat het maandag is maar een zucht van opluchting omdat we aan het begin van de week kunnen concluderen dat op het hoekje van de 1e Sweelinckstraat en de Albert Cuyp zich nog een stukje echt en authentiek Amsterdam bevindt.
Een opluchting ja, gezien enkele weken terug het echte Amsterdamse café Jeffreys haar deuren moest sluiten en er steeds meer Amsterdamse tenten verloren gaan. Met de vernieuwing in de stad is evenals de ondernemersdrift niks mis. Maar het is wel zo lekker als we de zaakjes met echt Amsterdams karakter kunnen behouden omdat de stad daar tenslotte groot mee is geworden. Voor de lezer met kinderen is het een prettige gedachte als het kroost, en het kroost van het kroost van het kroost, nog in delen met echt Amsterdams karakter kunnen opgroeien.
Één van die tentjes is Café Koffiehuis De Schaapskooi waar ik op maandagochtend binnen wandel. Tuurlijk, ik was er al eens geweest, meerdere keren zelfs, maar dat was al weer jaren terug. Als mijn geheugen mij niet in de steek laat, en daar gaan we gemakshalve maar even vanuit, is vrijwel alles in De Schaapskooi hetzelfde gebleven. Alles is van hout, de stoelen, de tafels, de bar en alles staat lekker dicht op elkaar.
Ok, er is wel iets veranderd, maar dat is toch ook wel een beetje hetzelfde gebleven. Het aardige stel, destijds al op leeftijd, lijkt plaats te hebben gemaakt voor zoonlief. En ‘zoonlief’ heeft het klaarblijkelijk in de opvoeding meegekregen, de klant is koning, wees vriendelijk, beleefd en zorg voor een goede service.
Een hoop horeca in Amsterdam kan wat van deze service leren
Die goede service blijkt uit het feit dat ondanks dat ik op een halve meter van de bar aan een tafeltje zit, de koffie keurig wordt gebracht en nog binnen de minuut ook. Evenals de uitsmijter met ham en kaas, een nieuwe kop koffie en een spaatje rood. Het smaakt net even lekkerder als het voor je wordt neergezet. En u kunt me geloven, een hoop horeca in Amsterdam kan wat van deze service leren.
Tussendoor wordt ik ook nog op mijn wenken bediend als de marktlui van de Albert Cuyp één voor één komen binnen druppelen. Als ik iets mooi vind is het ergens binnen gaan zitten en dan lekker meeluisteren. Had ik als kind al.
“Voor mij een omeletje, vriend”, hoor ik één van de binnen gekomen marktkoopmannen zeggen. “Is goed gap, ik kom ‘m zo bij je brengen”, klinkt het vanaf de andere kant van de bar. De bloemist met Danny de Munk pet komt ook nog binnen en bestelt al glimlachend een koffie die in een mum van tijd wordt klaargezet en even later hoeft een wat oudere klant niet eens wat te zeggen omdat ie al jaar in jaar uit iedere ochtend hetzelfde drinkt.
Voor mij een omeletje vriend
Even later komt de marktkoopman binnen die een omelet had besteld. Hij sterft waarschijnlijk van de honger en is blij als het bordje voor zijn neus wordt neergezet. “Er zit nog geen peper en zout op, hoor” aldus de barman waarop de marktkoopman grapt “Nee, ik had niet anders van je verwacht, vriend”. Terwijl de twee aan de praat raken over voetbal en ik in gedachten ben over het feit dat die marktkooplui echt niet veel verdienen maar elkaar er doorheen slepen met echte Amsterdamse humor, komt er een andere klant binnen die zijn zoontje heeft meegenomen.
Die kleine klimt op de bank met zijn handen tegen het raam begint keihard te ratelen en iedereen barst in het lachen uit. Dat is precies waar ik het in het begin over had. Voor die kleine kotertjes alleen al moeten die echte Amsterdamse zaakjes in de lengte der jaren gekoesterd worden.
Door: Rik Verkaik
vrijetijdamsterdam.nl