
Mode op de bon is te zien in het Amsterdamse Verzetsmuseum. De tentoonstelling laat zien hoe de mode van de Nederlandse vrouw veranderde tijdens de oorlog. Er ontstond een compleet nieuw modebeeld. Verhalen over bekende modeontwerpers en modehuizen, zoals Hirsch en C&A, maken de tentoonstelling persoonlijk en levendig. Het ene modehuis redt het niet vanwege de Jodenvervolging, terwijl het andere modehuis geld schenkt aan een nationaalsocialistische organisatie dat uniformen voor de bezetter produceert.
Direct na de Duitse bezetting in 1940 viel de import van kleding weg. Hierdoor was het voor de Nederlandse vrouwen geen vanzelfsprekend iets meer, om er in deze tijd goed en fashionabel uit te zien. Kleding ging op de bon. Iedereen kreeg 100 textiel bonnen ter beschikking. Dat lijkt veel, maar één jas kostte al gauw 80 bonnen. Dan blijft er weinig anders over voor de dames dan creatief te zijn en stoffen van kleding te hergebruiken. Zo werden er mantelpakjes gemaakt van oude herenpakken en jurken van meelzakken.
De tentoonstelling toont een prachtig kinderjurkje gemaakt van een meelzak. Ook details ontbraken niet. Het jurkje is voorzien van geborduurde bloemetjes die er met de hand opgenaaid zijn. Het nylon van parachutes werd de nieuwe stof en deze stof werd ontzettend populair om trouwjurken van te maken. Ook ontstond in deze tijd de lange-broeken-trend. Deze trend ontstond door het gebrek aan kousen voor de vrouw.
Een andere vorm van creativiteit was het combineren van meerdere stoffen om er één nieuw kledingstuk van te maken. Uit nood ontstonden er originele creaties. Tegenwoordig is het hergebruiken van stoffen voor modeontwerpers ook een trend. Niet vanuit een tekort, maar vanuit het oogpunt dat er te veel kleding wordt verspild.
Deze tentoonstelling in het Amsterdamse Verzetsmuseum is zeer de moeite waard om te bezoeken. Dit kan nog tot en met 6 september 2020.
Geschreven door:
Linda Verkaik
vrijetijdamsterdam.nl