Herontdekte Rembrandtportretten naar Rijksmuseum

Het Rijksmuseum heeft twee kleine portretten van Rembrandt herontdekt. De schilderijen uit 1635, waarop Jan Willemsz van der Pluym en Jaapgen Caerlsdr. zijn verbeeld, waren bijna twee eeuwen onder de radar en doken twee jaar geleden op. Na uitgebreid onderzoek, heeft het Rijksmuseum de identiteit van de geportretteerden vastgesteld en de toeschrijving aan Rembrandt verder onderbouwd. De portretten zijn niet alleen bijzonder omdat het de kleinste portretten van Rembrandt zijn, maar ook omdat Jan en Jaapgen tot de familiekring van de kunstenaar behoorden. De schilderijen zijn door de familie Holterman eerder dit jaar gekocht en worden nu langdurig in bruikleen gegeven aan het Rijksmuseum. De portretten zijn vanaf 13 december te zien.

Henry Holterman: Het Rijksmuseum heeft het grootste overzicht van Rembrandt schilderijen ter wereld. Gezien mijn innige band met het museum en omdat het team van experts een meerjarig onderzoek heeft gedaan naar deze portretten, vind ik dat deze werken hier thuishoren.  

Taco Dibbits, hoofddirecteur Rijksmuseum: Jan en Jaapgen brengen de bezoeker dichter bij Rembrandts familiekring. Het is fantastisch dat de portretten zijn gekocht door de familie Holterman, ook een familie, en dat ze worden toevertrouwd aan het Rijksmuseum, zodat miljoenen mensen ervan kunnen genieten. 

Wie waren de geportretteerden?

Twee grotere versies van de kleine ovale portretten waren al geruime tijd bekend. Isabel van Eeghen, archivaris van de stad Amsterdam, had deze in 1977 als Jan en Jaapgen geïdentificeerd, op basis van hun voorkomen in een veilingcatalogus uit 1760. Jan Willemsz van der Pluym was een vermogende leidekker en loodgieter in Leiden, en trouwde in 1591 met Jaapgen Caerlsdr. De kinderen van hun achterachterkleinkind, Marten ten Hove, waren een van de twee inbrengers van de veiling in 1760. Dat het misschien om Jan en Jaapgen ging, had te maken met de leeftijd die op de schilderijen staat vermeld (de man was 69 en de vrouw 70). Omdat zij in 1591 trouwden, zouden Jan en Jaapgen in 1635 die leeftijden kunnen hebben. Deze identificatie was echter speculatief en de grotere versies werden door experts om meerdere redenen uit Rembrandts oeuvre geschrapt. Het opduiken van de kleine ovale portretten en nieuw onderzoek uitgevoerd door het Rijksmuseum leidden echter tot de conclusie dat het inderdaad om Jan en Jaapgen gaat en dat Rembrandt van de kleine portretten de maker is.

Herkomst- en archiefonderzoek

Herkomstonderzoek door het Rijksmuseum wees uit, dat de kleine ovale portretten op dezelfde veiling als de grotere kopieën in 1760 werden verkocht. In de regel waren collectioneurs, in ieder geval in de achttiende eeuw, niet geïnteresseerd in het verzamelen van meerdere portretten van dezelfde mensen, vooral een ouder echtpaar. De eigenaar die in 1760 de vier portretten verkocht, was dus hoogstwaarschijnlijk familie van de voorgestelde mensen en dit bleek ook te kloppen. Aanvullend archiefonderzoek bevestigde de geboortedata van het koppel. Jaapgen werd in 1565 geboren en was dus 70, Jan in 1555 of 56 en was dus 69, zoals op de schilderijtjes staat vermeld. Hierdoor kon met zekerheid worden gesteld dat het om Jan en Jaapgen ging.

Van de hand van Rembrandt

Rembrandt was op het moment dat hij de ovale portretten schilderde de meest gewilde portrettist van Amsterdam. Hij portretteerde het koppel hoogstwaarschijnlijk als vriendendienst, vanwege het kleine formaat en de snelle schetsmatige schilderstijl. Jan en Jaapgen hadden een innige band met Rembrandts familie, die in 1624 begon toen Jan en Jaapgens zoon Dominicus trouwde met Rembrandts nicht Cornelia Cornelisdr van Suytbroek. Vermoedens dat het portretten van de hand van Rembrandt waren, werden bevestigd na uitgebreid materiaal technisch onderzoek door het Rijksmuseum, waaronder röntgenfotografie, infraroodfotografie, infraroodreflectografie, macro-röntgenfluorescentie (macro-XRF), stereomicroscopie en analyse van verfmonsters. Hieruit kwamen verschillende conclusies die samen overtuigend bewijs leverden; allereerst sloot de gedurfde, krachtige uitvoering van de portretten aan bij Rembrandts snelle uitvoering van portretten en tronies in de periode vanaf 1634. Ook de manier waarop hij wijzigingen tijdens het schilderen aanbracht, komt overeen met andere werken in zijn oeuvre. Deze wijzigingen zijn zichtbaar in de kragen en in de muts van Jaapgen. Onderzoek met een stereomicroscoop liet zien dat de portretten op dezelfde manier waren opgebouwd als andere portretten die Rembrandt in deze periode schilderde. Bovendien komen de pigmenten overeen met de pigmenten die vaker door Rembrandt werden gebruikt: loodwit, loodtingeel, beender- of ivoorzwart, verschillende aardpigmenten, vermiljoen en rode lak. Een identieke bruine, ijzerhoudende verf werd op beide portretten gebruikt voor de opschriften en voor de signatuur en datum op het portret van Jan. Tot slot vertoonden de portretten opvallende overeenkomsten in de opbouw en samenstelling van de verf in vergelijking met andere portretten van Rembrandt in de periode 1634 en 1635, zoals de constructie van de gelaatstrekken en de losse behandeling van de verf.

De portretten zijn vanaf 13 december samen te zien met andere schilderijen van Rembrandt in zaal 2.8.

Het Rijksmuseum is dankbaar voor alle vormen van steun die het mag ontvangen. Alleen dankzij schenkingen en bruiklenen is het mogelijk om topstukken zoals deze te laten zien aan het publiek.  

Bekijk ook ons overzicht met exposities in Amsterdam!