
We zitten op een koude avond in februari bij de knapperende open haard van Q-Café in Amsterdam Oost, de bar van Q Factory. Misschien ken je het als poppodium voor coverbands en sterren uit de jaren 70 en 80 – er hangen affiches van The Animals, The Three Degrees en The Bootleg Beatles. Of als locatie van Amsterdam Dance Event. Maar voor de regisseurs en spelers van theatergroep Troost is Q-Factory hun vaste repetitielocatie –het souterrain herbergt 40 kleinere en grotere oefenruimtes. We praten met artistiek leider Frank Hoek, spelers Michel Hueber, Floris de Monchy en Thijs Sanderink en producent Els Meiners, die samen het bestuur van Theatergroep Troost vormen.
Els: ‘Voor ons is Q-Factory de ideale locatie. We repeteren soms wel 3 producties tegelijkertijd en kunnen hier altijd een geschikte ruimte boeken. Ze zijn heel flexibel met reserveren en afzeggen en na afloop van repetities drinken we hier samen een biertje bij de haard!’
Theatergroep Troost timmert al 23 jaar aan de weg in Amsterdam en daarbuiten. Volgens de website heeft het gezelschap in die tijd meer dan 600 voorstellingen gespeeld en ruim 40.000 bezoekers ontvangen – indrukwekkende cijfers. Wat is het verhaal achter Troost?
Frank Hoek: ‘Troost is een groei- en broeiplaats voor spelers, makers en publiek. Daarmee bedoel ik dat we onze spelers – amateurs met veel talent – uitdagen en stimuleren om op de toppen van hun kunnen te spelen en zo te groeien. Makers kunnen met ons projecten doen die ze bij een ander gezelschap niet zo makkelijk voor elkaar krijgen. En dat doen we allemaal voor ons publiek: we zijn verzot op de magie van theater; het is live, het gebeurt echt en voor je neus, en het is telkens anders.’
Amateurs met talent, toe maar. Wat zijn dat voor spelers?
Frank: ‘We hebben heel wat spelers die al vanaf het begin meedoen. Sommigen hebben een theater -of kunstopleiding gedaan maar zijn ander werk gaan doen. Anderen zijn er korter; Floris zat heel vroeger als student bij Crea en speelt nu sinds een paar jaar bij ons. Sommige spelers zijn bij ons begonnen en zijn daarna alsnog een theateropleiding gaan doen. Op dit moment doen drie spelers auditie in Maastricht, Amsterdam en Arnhem, dus dikke kans dat we die volgend jaar kwijt zijn!’
En wat voor stukken spelen jullie?
Floris: ‘We maken elk jaar 3 grotere producties, gemaakt door verschillende regisseurs, waar in totaal zo’n 25 spelers aan kunnen meedoen. Als speler doe je in minstens één productie per jaar mee. Dat zijn stukken met een relatief grote bezetting – 6, 8 of meer spelers – zodat je fijn kunt uitpakken met gelaagde verhalen, muziek, licht en vormgeving. De meeste spelen we in het Amsterdams Theaterhuis op het WG-terrein.’
Frank: ‘We spelen vaak stukken van nu: in oktober vorig jaar hadden we Wijn van Philip Walkate: een zwarte komedie in de traditie van Edward Albee’s Who’s Afraid of Virginia Woolf?. En De Jossen van Tom Lanoye. Maar we brengen ook bewerkingen van klassiekers, zoals King Lear, Cyrano de Bergerac, Liaisons Dangereuses. En vaak maken we bewerkingen van films, zoals As It Is in Heaven, Four Weddings and a Funeral, Moulin Rouge, Dog Day Afternoon. Voor makers is het een fijne klus om een favoriet filmverhaal naar toneel te brengen, om de essentie van een film naar voren te halen. Voor ons is het belangrijk dat een voorstelling iets zegt over onze tijd, dat het een mooie kluif is voor spelers en dat we ons publiek echt kunnen raken.’
Thijs: ‘Naast de grote producties maken we ook huiskamervoorstellingen. Dat zijn kleine producties, denk aan 2 tot 4 spelers, met een lengte van een uur of iets langer. Ikzelf speel nu met Sarah Chorus in Gif, een stuk van Lot Vekemans. Het gaat over een echtpaar dat een kind heeft verloren en dat moet zien te leven met hun verdriet, heel intens. Daarvoor hebben we bijna 100 keer een verkorte bewerking van Cloaca van Maria Goos opgevoerd. En sinds november spelen Michel en Floris Een man een man van Kees Prins en Roel Bloemen; dat is verbale slapstick met een hoop Jiskefet erin, erg grappig.’
Floris: ‘Absoluut grappig, maar ook met een zwart randje! En Eefje Kruijtzer speelt ook mee – een van onze jongste spelers, die we na dit seizoen waarschijnlijk verliezen aan de toneelschool Maastricht.’

Vertel eens wat meer over die huiskamervoorstellingen: spelen jullie deze letterlijk in huiskamers?
Michel: ‘Niet in onze eigen huiskamers, maar wel in een kleine zaal als Perdu, op de Kloveniersburgwal, of het Werftheater in Utrecht. In vestzaktheaters met zo’n 50 stoelen, zoals Kleintje Kunst in Hilversum, De Wijkboerderij in Alkmaar en het Slottheater in Zeist. En, inderdaad, ook in huiskamers van particulieren. Die boeken ons dan voor hun eigen vaste publiek van 30 tot 50 gasten. Dat is een heel netwerk van honderden verenigingen door het hele land, heel bijzonder.’
Floris: ‘Voor ons als spelers is het een kans om een voorstelling vaak te spelen. Dat is zo fantastisch: je merkt dat je doorgroeit naarmate je vaker speelt en dat heb je als amateur anders nooit. Onze grote voorstellingen spelen we 6 of 7 keer en dat is al best veel voor amateurs. En ook het publiek is anders: niet ons vaste publiek in Amsterdam, van wie we natuurlijk heel wat mensen kennen, maar totale vreemden. En meestal boeken ze professionals: een acteur die een monoloog doet of een cabaretier die een nieuwe act uitprobeert. De lat ligt dan echt hoog. En als mensen na afloop vragen of je nou een beetje kunt rondkomen van acteren, ja dat is een kick!’
Michel: ‘Als penningmeester kan ik toevoegen dat we met huiskamervoorstellingen ook geld verdienen voor de club. Want wij spelers worden niet betaald – we betalen contributie – maar regisseurs, vormgevers en technici wel. En dankzij sponsors, subsidie van het Amsterdam Fonds voor de Kunst en de inkomsten uit huiskamervoorstellingen kunnen we ze een vergoeding betalen.’
Frank: ‘Zodat de spelers het beste van zichzelf kunnen laten zien. Enfin, daar begonnen we het gesprek mee.’
En wat kunnen we dit seizoen nog van Troost verwachten?
Frank: ‘Op 14 april is de première van De Vrekkin, een familievoorstelling geschreven door Jibbe Willems, op dit moment misschien wel de belangrijkste toneelschrijver van Nederland. Regisseur Brian Verhagen is net met veel succes afgestudeerd aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht en we hebben een prachtige mix van jonge en ervaren spelers. Dat is echt een voorstelling om naar uit te kijken. We spelen 14, 15, 16, 21, 22 en 23 april in Het Amsterdams Theaterhuis. En vanaf 15 juni sluiten we het seizoen af met Kasimir & Karoline, een stuk uit 1932 maar zeer actueel. Het wordt een locatievoorstelling op het terrein van de elektrische Museumtram in Amsterdam Zuid. Het is een liefdesdrama en sociale satire inéén, die zich afspeelt op de kermis van het Oktoberfest in München, in 1930, dus midden in de economische crisis. Alle Troostleden doen eraan mee. Er is muziek, zang, er vliegt een Zeppelin over, er is een Kop van Jut, een achtbaan, een rariteitenkabinet – een heerlijke kluif voor production designer Hugo Loomeyer en zijn team. Die voorstelling spelen we 15, 16, 17, 22, 23 en 24 juni op de remise van de Elektrische Museumtram, Havenstraat 1 in Amsterdam.’
Zijn de kaartjes al te boeken?
Michel: ‘Jazeker, op https://theatergroep-troost.nl/bestel-kaarten/.’
We zijn natuurlijk heel benieuwd. Hartelijk dank voor dit gesprek!